Financiering maatregelen wateroverlast

Cor van Vliet 2014 (168x168)zaterdag 02 april 2016 09:59

Bijgaand leest u onze bijdrage aan de 1e termijn tijdens het debat over de financiering van de maatregelen tegen de wateroverlast. In de tweede termijn hebben we diverse amendementen ingebracht waarmee we de scherpen kanten van het voorstel probeerden bij te schaven. Deze bleken juridisch niet uitvoerbaar, danwel niet wenselijk in het oordeel van andere partijen.

Uiteindelijk hebben we daarom vanuit een positie die we hebben betiteld als met de rug tegen de muur ingestemd met de financiering. Belangrijkste motivatie hiervoor is dat je ook geen ongedekt besluit kunt nemen van bijna € 1 mln.

Voorzitter,

Zoals gezegd kan onze partij zich vinden in de inhoudelijke lijn van het college ten aanzien van de aanpak van de wateroverlast. Deze lijn heeft echter forse financiële consequenties, welke we in de begroting moeten opvangen. Het college stelt simpel voor hiervoor in twee jaar tijd Stedin en Oasen € 1,3 mln. te laten aftikken. Op de websites van deze bedrijven is te lezen dat Oasen dit één-op-één in rekening brengt bij de aansluitingen in Hardinxveld-Giessendam, Stedin doet dit bij alle aansluitingen in haar verzorgingsgebied (grote delen Zuid-Holland / Utrecht).

De discussie over precario staat niet op zichzelf de Tweede Kamer heeft in het najaar een motie aangenomen die oproept precarioheffing op nutsbedrijven af te schaffen, met als voornaamste argument dat het ondoorzichtige belastingheffing is. Dat dit een terecht argument is blijkt ook wel uit het college voorstel. In een bijzin lezen we namelijk het volgende: Om de lastenstijging voor de inwoners te beperken zal een mate van compensatie plaats vinden. Het hoe en wat wordt verder niet toegelicht. De minister heeft reeds gereageerd op deze motie en aangegeven dat de precarioheffing vooruitlopend op afschaffen vanaf / met ingang van 2017 bevroren zal worden op het tarief 1 januari 2016. Als fractie zijn we (in tegenstelling tot de ChristenUnie fractie in de Kamer) blij dat de kamer ingrijpt op de wedloop van precarioverhogingen ten koste van andere gemeenten. Over de manier waarop de minister dat vervolgens invult kan je twisten.

Door de verhoging van de precarioheffing geeft het college een heel andere invulling aan de discussie omtrent precario dan we tot op heden in de onze gemeente hebben gedaan (terughoudend). De precario die wij tot op heden heffen is puur bedoeld ter dekking van gederfde inkomsten als gevolg van het wegvallen van de zogenaamde  concessievergoeding. Dat wordt nog eens bevestigd door antwoorden op vragen hieromtrent van het CDA. Zowel bij het voorstel (precario 2016) als bij de beantwoording van de vragen van het CDA wordt op geen enkele manier gehint richting het voorstel wat nu voorligt. Dit rekenen wij het college aan. Wij hebben tenslotte het tarief vastgesteld op € 0,27 en nu is het voorstel dit te verhogen tot € 2,50: een verhoging van bijna 1000% en dat drie maanden later. Dat hadden we moeten proberen bij de OZB…… is dit te verantwoorden richting de nutsbedrijven? Waarom heeft het college dit niet al voorgesteld in december, dat ze dit van plan waren wisten ze toen volgens mij ook al. In een raadsinformatiebrief in november werd het zelf al als optie aangestipt. Als het dan vervolgens in december niet meer wordt genoemd dan verwacht je het op een later moment niet alsnog als voorstel.

Tegelijkertijd is het financieel natuurlijk wel aantrekkelijk. Het bedrag dat Stedin betaalt lekt weg naar het totale verzorgingsgebied (en dat is groot), daarbij komt dat wij voor andere gemeenten in Hardinxveld € 17,97 betalen per aansluiting. Voor Oasen geldt dit echter niet, daar beginnen we met een rondpompcircus inclusief een belastingverlies van een euro per inwoner.

Al met al krijgt onze fractie het gevoel dat het financieringsvoorstel door het college zo is opgesteld dat wij alleen maar kunnen instemmen. Daar zijn we op zijn zachts gezegd niet blij mee. Zeker omdat diverse vragen nog onbeantwoord zijn.

  1. Waarom wordt er bijvoorbeeld gekozen voor een tarief van € 2,50, waardoor de opbrengst hoger uitvalt dan de kosten (een tarief van € 2,10 dekt al alle kosten)?
  2. In de brief van de minister lees ik dat met ingang van 2017 het tarief van 1-1-2016 moet gaat gelden. In dat geval lost dit voorstel ons probleem toch niet op?
  3. Welke mogelijkheden bestaan er binnen de begroting om een deel van de lasten op te vangen, in plaats van een lastenverzwaring door te voeren?
  4. Waar zijn de financieringsopties gebleven die in de raadsinformatiebrief van november werden genoemd?  
  5. Kunnen we de verordening zo opstellen dat het rondpompen van geld wordt voorkomen? Hoe kan een incidentele opbrengst structurele kosten afdekken?

Al deze vragen zijn argumenten waarom we nu niet voor dit voorstel kunnen stemmen, terwijl we precario verhoging an sich niet per se een onbegaanbare weg vinden  Wij zijn dan ook benieuwd hoe andere partijen tegen deze vragen aankijken?

Vooralsnog kunnen wij vanavond niet instemmen met het voorliggende besluit.

Cor van Vliet

31 maart 2016

« Terug