Geachte voorzitter,

We hebben een maand achter de rug waarin we naast het verwelkomen van een nieuwe burgemeester ook rustig hebben kunnen nadenken over het goede maar scherpe debat dat we in oktober hebben gevoerd over de MAG. Het gaf ons ook de mogelijkheid om het verloop vanaf dit dossier nog een rustig na te lopen. Vanaf juni 2013 (destijds in relatie tot bezuinigingen richting 2014) praten we al over het subsidiebeleid. Vanaf het begin hebben wij ons sterk gemaakt voor onderscheid in de benadering van professionele organisaties en vrijwilligers, waarderingssubsidies, het betrekken van indirecte subsidies, het begrip vertrouwen en ja de maatschappelijke agenda……bij het vaststellen van de startnotitie vonden we dat hier nog niet voldoende invulling was gegeven en daarom konden we destijds ook niet instemmen met de ingeslagen weg.

Ondertussen moeten we een beslissing gaan nemen over de MAG. In het vorige debat brachten wij een kritisch geluid in ten aanzien van een drietal onderdelen: het gevoerde proces, de reikwijdte / impact van de MAG en de waardering voor vrijwilligers. Wij zijn hierbij echter nog steeds op zoek naar een manier om de MAG in zijn kracht te zetten in plaats van hem een vroege dood te laten sterven.

Over het eerste punt hebben wij de vorige keer genoeg gezegd. Ondanks de uitgesproken kritiek is dit voor ons oordeel uiteindelijk geen leidend motief. Al zal de wethouder (ongeacht de wijze waarop) de MAG vanavond wordt vastgesteld hard aan het werk moeten om het afgebrokkelde draagvlak voor de MAG te herstellen, of misschien beter gezegd op te bouwen.

Wij hebben een amendement uitgewerkt waarin we een verschil maken tussen vrijwilligers en professionals en waar het begrip waardering een centrale plaats heeft. In het amendement roepen we het college op naast de MAG een instrument te ontwikkelen waaruit waardering voor vrijwilligerswerk blijkt. Kern hierbij is dat er geen prestatie tegenover de waardering hoeft te staan. Waar er in de MAG sprake is aan een vergoeding voor een directe bijdrage aan een maatschappelijk doel. Door dit voorstel ontstaat er voor alle vrijwilligersorganisatie en verenigingen een tastbare waardering en tegelijkertijd kunnen verenigingen die daartoe in staat zijn en dat ook willen volop meedoen in de MAG. Belangrijk hierbij is het waarderingsinstrument op een dusdanige wijze uit te werken, zodat deelname aan de MAG niet ontmoedigd wordt.

Indien dit amendement op steun kan rekenen is ons kritiek punt met betrekking tot de vrijwilligers ondervangen. Er resteert vervolgens een weging tussen de kansen die de MAG biedt en onze kritiek ten aanzien van de reikwijdte / impact van de MAG. Ik hoop hier in mijn tweede termijn op terug te komen, want ik weet dat er andere partijen zijn die op dit punt amendementen hebben uitgewerkt, die voor ons een wezenlijke impact hebben op deze weging.

Cor van Vliet                                                                                                                     

24 november 2016